Dag lieve kleine prins,
De wereld staat op zijn kop. Niet alleen onze wereld, dé wereld, die van iedereen. Waar wij eerder met ons gezinnetje in de ban waren van jouw gemene kankercellen, is nu de hele wereld in de ban van het coronavirus. Best veel mensen worden er heel erg ziek van, sommige gaan eraan dood. En omdat er in de ziekenhuizen niet genoeg plek is om iedereen tegelijk beter te maken, mogen we niet meer naar ons werk, niet meer naar school, niet meer bij elkaar op bezoek, maar moeten we zoveel mogelijk thuis blijven.
Voor jou zou dat niet zo bijzonder zijn geweest. Jij was de laatste twee jaar van je leven gewend geraakt aan veel thuis zijn, weinig naar school gaan, in isolatie zitten, oftewel op allerlei manieren beperkt worden. Het verschil tussen jou en de meeste mensen nu is dat jij er ook nog eens vreselijk zware behandelingen bij moest ondergaan, vaak vieze medicijntjes moest nemen en soms gemene prikken moest krijgen. Er waren ook geregeld dagen waarop je niet kon eten door pijn, misselijkheid of gebrek aan smaak, en dagen waarop je helemaal geen energie had, of veel pijn. Voor jou was ‘gewoon thuis blijven met mamma’ een verademing.
Ook voor mij is het vele thuis zitten niet ongewoon meer. Sinds je broertje is geboren ben ik eerst een maand of acht voor hem thuis gebleven en daarna zorgde ik voor jou. Ruim twee jaar van ziekenhuisopnames, soms in isolatie, veel thuis blijven vanwege jouw lage weerstand, mee naar school omdat je die enkele keer dat je ging meestal niet alleen durfde te gaan en voortdurend bezig met medicijnen en eten en drinken. En net nu we de draad weer aan het oppakken waren, zitten we wederom gedwongen thuis.
Het voelt als terug in de tijd. Thuis met het hele gezin. Pappa boven aan het werk met zijn headset op en ik word beziggehouden. Ik speel met Thomas de Trein en met Cars autootjes, ik kijk mee naar Disneyfilms, Tip de Muis en Casper & Emma. Ik lees voor uit Disneyboekjes en Boer Boris en ik picknick met knuffels. Je broertje wordt groter, gaat steeds meer spelen en ondernemen, loopt inmiddels rond door het huis. Nu wil híj mij helpen zijn boterham te smeren, pakt híj voor zichzelf een bordje uit de la, peuzelt intens tevreden zijn yoghurt met crunchy op, helpt met stofzuigen, koken en de was in de machine doen.
Natuurlijk doet je broertje ook zijn eigen dingen, maar hij doet ook heel veel zoals jij. Hij speelt met jouw speelgoed, draagt soms jouw kleren, begint mee te ‘dansen’ met Kinderen voor Kinderen en van de week zong hij voor het eerst een paar woordjes mee met Bruno Mars. Ik vind het heerlijk hem zo te zien en moeilijk tegelijk. Nu we elke dag samen thuis zijn en ik nauwelijks meer afleiding heb van het bouwen aan mijn nieuwe praktijk, zijn de herinneringen aan jou nog nadrukkelijker aanwezig. Tijdens deze blijf-zoveel-mogelijk-thuis-periode blijkt zo overduidelijk hoe jouw broertje in jouw voetsporen treedt en hoezeer hij jou mist. En als over een maand of wat de wereld weer gewoon verder gaat? Dan duurt jouw isolatie van ons onverminderd voort.
0 reacties