Honderduizendhard naar de M van mamma,
langs verdrietige bomen,
doe ’s normaal,
vurrukkulluk!
Een pardonnetje van paarse thee,
platte pasta als diner,
en altijd de mammadrinkens,
wat een geluk!
De weg van het Máxima naar huis ging meestal via de Utrechtse noordring. Lester had al vrij snel ontdekt dat langs die weg de M van mamma stond, vlak voor je de A2 op gaat. Toen Lester als peuter interesse kreeg in letters en het ABC-liedje leerde zingen, herkende hij op een dag de M in de goudgele bogen die overal langs de weg staan. ‘Goed zo Lester’, zei ik destijds, ‘dat is de M van mamma.’ Tot Lesters peuterverbazing kwamen we de M van mamma best vaak tegen. Zelfs toen hij eenmaal begreep dat het eigenlijk niet echt de M van mamma was, bleef die gouden M toch mamma’s M. En dus namen we de afslag naar het industriegebied van Maarssen voor die goudgele patatjes.
Op diezelfde route kwamen we ook altijd verdrietige bomen tegen. Ooit vroeg hij mij toen hij zo’n boom zag wat voor boom dat was. Ik vertelde dat dat een treurwilg is en dat die boom zo genoemd wordt omdat de takken zo treurig naar beneden hangen. Ik legde uit dat treurig een ander woord is voor verdrietig en daarmee was de verdrietige boom een feit.
Eenmaal thuis moest er een groot glas limonade met een rietje ingeschonken worden, want bij de M van mamma houden ze van zoute patatjes. Het binnentanken van die 300cc limonade leidde uiteraard tot een flinke boer, waarop Lester dan vrolijk uitriep: ‘Oeps, dat was een pardonnetje!’
Als de tijd, het weer en het energieniveau meezaten, gingen we naar de speeltuin bij school. Lester was namelijk gek op de grote schommels. Meneer ging dan zitten of liggen en pappa en mamma waren het duwvee. ‘Hoger mamma!’ klonk het vervolgens. ‘Nog hoger!’ Tot onze eigenwijze kleuter de grote getallen voorbij had horen komen. Toen werd het ‘Je moet honderdduizendhoog pappa! Nee, een miljoenhoog, nee triljoenhoog!’
Tegen etenstijd gingen we weer naar huis. Soms maakte ik dan thee voor ons, After Dinner thee van Pukka die Lester als baby al dronk. Vanwege het paarse doosje noemde Lester het stelselmatig paarse thee. Kort na zijn dood veranderde Pukka tot onze schrik het paarse doosje in een donkerrood doosje. Het laatste paarse doosje dat ik leeg maakte, hebben we bewaard bij Lesters spulletjes.
Na de thee was het tijd om te koken. Lester kokkerelde vaak mee in het speelgoedkeukentje dat aan de kopse kant van ons kookeiland stond. Meestal kookte hij soep, rijkelijk gevuld met van alles en nog wat. ‘Dit wordt echt vurrukkulluk!‘ zei hij dan.
Naast patatjes hield Lester ook erg van pasta, zoals zoveel kinderen. In die tijd kochten we geregeld de verse pasta van AH. Lesters favoriet was de ravioli met 5 kazen. Zodra hij het bakje zag, vroeg hij: ‘Eten we platte pasta mamma? Joehoe, daar ben ik gek op!’
Tijd voor een potje stoeien na het eten, met pappa, op de bank. Kussens door de lucht, Lester op zijn kop, pappa er bovenop. Slangen, leeuwen en dino’s erbij, klaar voor een gek verhaal. Maar hoewel Lester altijd alles bij elkaar verzon, mocht pappa het nooit te gek maken. Als hij het te bont maakte, kreeg hij steevast de berisping: ‘Pappa, doe ’s normaal!‘
Aan het eind van de dag bracht ik hem altijd naar bed. Want door alle omstandigheden ging Lester nog steeds met een slaapmutsje slapen. Het was zijn veilige haven, ook als hij pijn had, of verdriet. Dan nestelde hij zich met zijn 1.20 meter tegen mij aan, op zoek naar de mammadrinkens. Soms was een hand in mijn decolleté genoeg, soms wilde hij echt een slokje. Een paar dagen voor zijn dood, toen hij echt niks meer binnen kon houden, stopte hij met mammadrinken. En na zijn allerlaatste wakkere moment, keerde hij bij het slapen gaan de mammadrinkens de rug toe. Zo nam hij afstand van zijn veilige haven bij mij om een nieuwe te kunnen vinden.
♥️
💚
💜